Dhr. Van Duren woonde als zevenjarig jongetje in een boerderij vlakbij de Klementbrug. Zijn oom Jan Stoffer werd gefusilleerd. Hij deelt zijn ervaringen met ons.
”Die dramatische morgen 13 april 1945 bij de Olstbrug te Heerde… Ik weet nog goed dat ik met mijn tweelingzusje die morgen tegen zes uur door onze ouders uit bed werden gehaald. Wij waren toen 7 jaar. Wij werden naar de kelder gebracht. Mijn vader zei: ‘’Het is volop oorlog.’’ Onze boerderij lag onder vuur. We woonden nog geen honderd meter van de Klementbrug. We sputterden nog wat tegen, en zeiden dat er niets aan de hand was: De katten speelden op zolder. Maar uit de angstige blik in de verschrikte ogen van onze ouders begrepen wij dat er wel dat er echt iets ergs aan de hand was. Vooral toen bleek dat oom Jan Stoffer die bij ons in de buurt woonde niet meer terug kwam. Hij werd net als buurman Van Lohuizen gefusilleerd bij de Klementbrug.
In de tragische ochtend van 13 april vonden zes verzetsmensen de dood en werden vijf omwonenden ter represaille gefusilleerd. In de boomgaard van de familie Konijnenberg is toen een massagraf gegraven.
Mijn ouders hebben ons altijd met grote nadruk opgedragen en ons op het hart gedrukt: “Blijf dit herdenken, ook als wij zijn overleden”.
Dit mogen wij niet vergeten.
Hoe onschuldige burgers door de bezetter werden geexecuteerd en verzetsmensen, het overgrote deel toen nog in de bloei van hun jeugd.
Als wij ’s morgens in alle vroegte op 13 april staan rond het monument bij de Olstbrug, en de herdenkingsrede wordt uitgesproken en daar een ogenblik van stilte in acht wordt genomen, valt een diepe stilte die alleen onderbroken wordt door het zachte geruis van de wind door de bomen en het gefluit van de vogels.
Een moment van bezinning en herdenking, dat ieder ten diepste ontroerd, waarna bloemen worden neergelegd.”